Wij geven hieronder een korte toelichting op de autonome ontwikkelingen en de dekkingsmogelijkheden, die opgenomen zijn in deze Kadernota.
Toelichting autonome ontwikkelingen en dekkingsmogelijkheden
B. Autonome ontwikkelingen gemeentefonds
Terug naar navigatie - B. Autonome ontwikkelingen gemeentefondsB. Autonome ontwikkelingen gemeentefonds (bedragen x € 1.000) | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|
Septembercirculaire 2024 (RIB 24-10-2024) | 4.350 | 4.389 | 4.196 | 4.148 |
Decembercirculaire 2024 (RIB 30-01-2025) | 253 | 422 | 585 | 752 |
Totaal Autonome ontwikkelingen gemeentefonds | 4.602 | 4.812 | 4.781 | 4.901 |
In deze Kadernota hebben wij de september- en decembercirculaire 2024 gebruikt voor de indicatieve begrotingsprognose voor 2026 - 2029. Intussen blijft de VNG zich inzetten voor een betere financiële positie van gemeenten, waarbij taken en middelen in balans zijn. In de Voorjaarsnota geeft het kabinet aan gemeenten deels tegemoet te komen voor de nieuwe financieringssystematiek in het Gemeentefonds vanaf 2026 en de Jeugdzorg. Op dit moment weten we nog niet hoe de nieuwe financieringssystematiek tussen het Rijk en gemeenten zich ontwikkelt of hoe die er straks uit gaat zien. De Meicirculaire 2025 komt pas beschikbaar na het opstellen van de Kadernota 2026. Deze circulaire betrekken we bij het opstellen van de Programmabegroting 2026 - 2029.
C. Autonome en onontkoombare ontwikkelingen
Terug naar navigatie - C. Autonome en onontkoombare ontwikkelingenC. Autonome en onontkoombare ontwikkelingen (bedragen x € 1.000) | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Raming loonindexering | -1.958 | -1.958 | -1.958 | -1.958 | |||
Raming prijsindexering | -1.753 | -1.753 | -1.753 | -1.753 | |||
Raming indexeringen Gemeenschappelijke Regelingen | -396 | -396 | -396 | -396 | |||
Raming indexeringen subsidies | -262 | -262 | -262 | -262 | |||
Rente | pm | pm | pm | pm | |||
Totaal Autonome en onontkoombare ontwikkelingen | -4.370 | -4.370 | -4.370 | -4.370 |
Indexering
In het hoofdstuk 'Uitgangspunten' staat beschreven welke indexatie is toegepast. Dit resulteert in 2026 in een structurele begrotingsbijstelling van de loonsom van € 2,0 miljoen. Vanwege de gestegen prijzen verwachten wij een bijstelling van onze prijsgevoelige exploitatiebudgetten van € 1,8 miljoen.
Ook gemeenschappelijke regelingen krijgen te maken met hogere loon- en prijsindexaties. Dit resulteert in een structurele begrotingsbijstelling van € 396.000. Bij het opstellen van de Programmabegroting 2026 - 2029 gaan we voor onze bijdrage uit van de vastgestelde begrotingen van de gemeenschappelijke regelingen. De indexering van de subsidies leidt tot een structurele bijstelling van de begroting met
€ 262.000.
Rente
In deze Kadernota is een aantal maatregelen beschreven om te komen tot een realistische prognose voor ons totale gemeentelijke investeringsvolume en de versterking van onze reservepositie. Op basis van de beschreven uitgangspunten zal de Programmabegroting 2026 – 2029 worden opgesteld. In de begroting zullen wij de omslagrente actualiseren. Hierbij houden wij rekening met de maximaal toegestane bandbreedte volgens de verslaggevingsvoorschriften (Besluit Begroting en Verantwoording).
F. Dekkingsmogelijkheden
Terug naar navigatie - F. DekkingsmogelijkhedenF. Dekkingsmogelijkheden (bedragen x € 1.000) | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
---|---|---|---|---|
F1. Uitgaven verlagen | 2.149 | 2.149 | 2.149 | 2.149 |
Indexering overige bedrijfslasten naar 0% | 1.753 | 1.753 | 1.753 | 1.753 |
Besparingsopgave Verbonden partijen (geen prijsindexatie 2,8%) | 396 | 396 | 396 | 396 |
F2. Inkomsten verhogen | 464 | 464 | 464 | 464 |
Tariefsverhoging belastingen - inflatievolgend | 464 | 464 | 464 | 464 |
F3. Inzet algemene dekkingsmiddelen | - | - | - | 1.947 |
Mutatie Structureel weerstandsvermogen | - | - | - | 1.947 |
F4. Anticiperen hogere algemene uitkering | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 |
Anticiperen hogere algemene uitkering | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 |
F5. Financieringsmethodiek (wegen) | 1.777 | 1.639 | 1.506 | 1.372 |
Aanpassing financieringsmethodiek (wegen) | 1.777 | 1.639 | 1.506 | 1.372 |
F6. Financieel plafond Investeringen | 1.000 | 1.000 | 1.000 | - |
Financieel plafond Investeringen | 1.000 | 1.000 | 1.000 | - |
Totaal Dekkingsmogelijkheden | 6.391 | 6.253 | 6.120 | 6.933 |
1. Het verlagen van uitgaven
Lasten niet indexeren
In de Kadernota 2026 is als dekkingsmogelijkheid rekening gehouden met het niet indexeren van de materiële prijsgevoelige budgetten. Dit betekent dat we in 2026 bezuinigen op de interne reguliere budgetten. Dit levert een besparing op van € 1,75 miljoen. Deze dekkingsmogelijkheid is ook ingezet om de begroting van 2025 mede sluitend te maken. Hiermee is de maximale inzetbaarheid van deze dekkingsvorm bereikt. Indien nodig informeren wij u via de Bestuursrapportages op totaal niveau over budgetten waarbij een aanpassing voor de gestegen prijzen toch noodzakelijk is.
Besparingsopgave Verbonden partijen
Net als andere gemeenten benadrukken wij in onze zienswijzen dat gemeenten vanaf 2026 voor een bezuinigingsopgave staan als gevolg van de kortingen op het Gemeentefonds (ravijnjaren). Bij een bezuinigingsopgave verwachten we dat gemeenschappelijke regelingen naar evenredigheid mee gaan bezuinigen. In deze Kadernota is een structurele besparingsopgave voor gemeenschappelijke regelingen opgenomen van 2,8% (ongeveer € 0,4 miljoen). De realisatie van deze besparingsopgave is afhankelijk van de besluitvorming door de besturen van gemeenschappelijke regelingen. Niet alle gemeenschappelijke regelingen zijn vergelijkbaar. We betrekken de besluitvorming bij de opstelling van de Bestuursrapportage.
2. Het verhogen van inkomsten
Belastingverhogingen
We verhogen de belastingen alleen volgend aan de inflatie. De gedragslijn is dat we 70% van de indexatie dekking uit de algemene uitkering en 30% uit de indexatie van de belastingen. We stellen voor om de OZB, RZB, parkeerbelasting, precariobelasting en de toeristen- en forensenbelasting te verhogen met het algemene indexcijfer van 2,8%.
3. Het inzetten van algemene dekkingsmiddelen
Structureel weerstandsvermogen
In de Programmabegroting 2025 – 2028 is voor de jaren na 2025 een structureel weerstandsvermogen opgenomen om in onzekere financiële tijden een beroep op te kunnen doen. Onze begroting is gevoelig voor ontwikkelingen waar we zelf geen directe invloed op hebben, zoals schommelingen in het gemeentefonds en stijgende rente, met mogelijk nadelige effecten op ons structureel resultaat. Door een buffer aan te houden, voorkomen we dat we ongewenst ineens grote bezuinigingen moeten doorvoeren met grote nadelige maatschappelijke effecten. Het structurele weerstandsvermogen dient om in de begroting wendbaar te zijn voor deze structurele risico's en voorkomt dat maatschappelijke en operationele activiteiten onder druk komen te staan, indien zich een risicovolle ontwikkeling daadwerkelijk voordoet. Om te komen tot een sluitende begroting 2029 stellen we u voor om het structurele weerstandsvermogen in 2029 (€ 1,9 miljoen) volledig in te zetten als dekkingsmiddel.
In de jaren 2026 tot en met 2028 is het structureel weerstandsvermogen nog beschikbaar om de benoemde risico's op te kunnen vangen. In de Programmabegroting 2026 – 2029 zullen we voor 2026 tot en met 2028 de benodigde omvang van het structureel weerstandsvermogen bepalen.
4. Anticiperen hogere algemene uitkering
Wij anticiperen op een hogere algemene uitkering bij de Meicirculaire 2025, dit gelet op de VNG-lobby over de ravijnjaren en de financieringswijze van de Jeugdzorg. Deze hogere algemene uitkering van
€ 1 miljoen is exclusief eventuele loon- en prijscompensatie en specifieke compensatie voor de Jeugdzorg. Op basis van de nu bekende informatie uit de Voorjaarsnota 2025 van het Rijk is de verwachting dat dit bedrag ook zal worden toegekend in de Meicirculaire 2025. De Meicirculaire 2025 verwerken wij in de Programmabegroting 2026 - 2029.
5. Financieringsmethodiek (wegen)
De voorziening wegen is opgeheven in de jaarrekening 2024, conform het Raadsbesluit 17 december 2024. Zodoende valt de voorziening vrij en is het resterende saldo toegevoegd aan de bestemmingsreserve Onderhoud Wegen op 31-12-2024. Voor verwerking van de kosten van groot onderhoud zijn er volgens het BBV drie boekingsmethoden, namelijk als investering, als voorziening en als exploitatiebudget. De Raad heeft op 13 mei 2025 besloten dat wat we op dit moment groot onderhoud noemen, in financieel opzicht als (vervangings-)investering verwerkt gaat worden met ingang van 1 januari 2025. Afhankelijk van het type investering (toplaag asfalt, elementenconstructie/onderlaag asfalt, fundering) wordt een juiste afschrijvingstermijn toegepast. Dit wordt de componentenbenadering genoemd.
Als gevolg van de toepassing van deze methodiek, vervalt de inzet van de bestemmingsreserve Onderhoud wegen. De bestemmingsreserve onderhoud wegen en de kapitaaldekkingsreserve zijn per 1-1-2025 omgezet naar een reserve financiering. De reserve financiering is dan onderdeel van het eigen vermogen en vormt een tegenhanger van de omvangrijke leningenportefeuille, die nodig is voor alle benodigde investeringen de komende tijd.
Deze omzettingen hebben gevolgen voor de exploitatielasten vanaf 1-1-2025:
- Wegvallen dotatie voorziening (voordeel)
- Wegvallen vrijval kapitaaldekkingsreserve (nadeel)
- Toename kapitaallasten door vervangingsinvesteringen (nadeel)
- Toename budget klein onderhoud (nadeel)
Het saldo van deze mutaties is opgenomen onder de regel F5. Financieringsmethodiek (wegen).
6. Financieel plafond investeringen
Al enkele jaren wordt geconstateerd dat er sprake is van planningsoptimisme en dat het te realiseren investeringsvolume per jaarschijf fors, zo'n 50%, lager uitvalt. Hierdoor valt er al enige tijd op rij ruim € 1 miljoen aan kapitaallasten vrij in de exploitatie. Voor de financiële doorrekening van de kapitaallasten wordt er vanaf 2026 rekening gehouden met een plafond dat recht doet aan de uitvoeringscapaciteit. Op basis van de realisaties van afgelopen jaren, de lichte waarneembare stijging en de effecten van de investeringen IHP, wordt ingeschat dat een investeringsvolume van € 45 miljoen in 2026 en van € 55 miljoen in 2027 en verder, realistisch is. Dit betekent dat de kapitaallasten met € 1 Miljoen lager begroot kunnen worden in de jaren 2026 t/m 2028. De doorrekening van 2029 is minder betrouwbaar omdat deze verder in de tijd ligt, voorzichtigheidshalve nemen we geen verwacht voordeel in dit jaar op.
Een overzicht van de aangevraagde investering 2026 en rompkredieten wegen is opgenomen in bijlage 2. Het volume van de ambities in bedraagt ruim € 28 miljoen in 2026. Samen met de investeringen die er al zijn en mogelijkerwijs worden overgeheveld uit 2025, wordt voor de begroting 2026 een fasering uitgewerkt waarbij het plafond van € 45 miljoen voor 2026 het uitgangspunt is.