Algemeen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding - Inleiding

Voor u ligt de Programmabegroting 2026. Daarin staat wat we willen bereiken, wat we daarvoor gaan doen en wat dat kost. Deze begroting is met veel zorgvuldigheid opgesteld. Maar we realiseren ons dat er sprake is van grote en diverse nationale- en internationale spanningen, waardoor het nodig kan zijn de plannen bij te stellen. 

Vrijwel alle ambities uit het Coalitieakkoord ‘Bouwen aan een stevig fundament’ zijn gerealiseerd, ondanks de moeilijke en onzekere situatie zoals kabinetswisselingen en onduidelijke financiering vanuit het rijk. Door een sober en strategisch financieel beleid zijn we in staat geweest een stabiele koers te kunnen blijven volgen. 

De Programmabegroting 2026-2029 sluit in 2026 en voldoet daarmee aan de eisen van de provincie Utrecht als toezichthouder. Daarbij maken we de kanttekening dat er in de toekomst nog risico’s zijn te voorzien, zoals bijvoorbeeld forse investeringen in de openbare ruimte en de gevolgen van de invoering van de nieuwe Jeugdwet. 

We zijn dankbaar voor de prettige samenwerking met de raad, inwoners en partijen uit de samenleving. Dit geldt ook voor de inzet en ondersteuning door de griffie en ambtelijke organisatie. 

De Programmabegroting is onderdeel van de planning- en controlcyclus. Deze cyclus is een jaarlijks terugkerende cyclus waarin we vooruitblikken op de komende jaren (planning) en terugkijken op het afgelopen jaar (control). Het gaat om de taken die we uitvoeren, de resultaten die we samen hebben bereikt én nog gaan bereiken en dat met een solide financiële basis. Als gemeente streven we naar transparantie met concrete en meetbare effecten.  

Overdracht na gemeenteraadsverkiezingen 2026
Op 18 maart 2026 vinden de gemeenteraadsverkiezingen plaats. Dat betekent dat de samenstelling van de raad en het college gewijzigd wordt Met deze programmabegroting 2026 rondt het huidige college het Coalitieakkoord ‘Bouwen aan een stevig fundament’ af. We hebben ons gericht op de prioriteiten van het coalitieakkoord: 
•    Voldoende en betaalbare en passende woningen
•    Iedereen doet mee en hoort erbij 
•    Een klimaatbestendige leefomgeving en duurzame energievoorziening
•    Bereikbare, duurzame en verkeersveilige mobiliteit
•    Toekomstbestendige economie en arbeidsmarkt in balans
•    Veilige en leefbare buurten, dorpen en landelijk gebied.

Daarnaast hebben we, samen met de gemeentesecretaris en ambtelijke organisatie, gewerkt aan een stabiele en toekomstbestendige ambtelijke organisatie. 
Met dit besef dragen we met vertrouwen onze taken in 2026 over aan een nieuw college.

15 jaar Stichtse Vecht 2026
In 2026 bestaat Stichtse Vecht 15 jaar. We kijken 15 jaar terug en 15 jaar (of zelfs langer) vooruit. Immers, de vraagstukken die spelen bij gemeenten worden steeds ingewikkelder en kunnen we niet van vandaag op morgen oplossen. Daarom is het van belang om naar de langere termijn te kijken. In de zomer van 2025 heeft de ambtelijke organisatie de Strategische toekomstverkenning 2040 opgeleverd, die in 2026 als vertrekpunt geldt voor de herijking van de gemeentelijke Omgevingsvisie. Een mooie uitdaging voor de nieuwe raad en het nieuwe college om hier verder mee aan de slag te gaan. In 2026 gaan we verder met het versnellen van de woningbouw, het uitvoeren van het programma ‘Op weg naar nieuwe energie’ en het bieden van passende zorg en ondersteuning aan inwoners die dat nodig hebben.

Uitwerking Kadernota 2026
De raad heeft op 8 juli met de vaststelling van de Kadernota 2026 de kaders meegegeven voor deze programmabegroting 2026. Deze vormen de basis voor de nu voorliggende begroting. Na 8 juli is er een aantal ontwikkelingen geweest waardoor we enkele aanpassingen moesten opnemen. Het gaat in het bijzonder om de invoering van de nieuwe Jeugdwet en de gevolgen voor de samenwerking met TIM Stichtse Vecht en de vaststelling van het Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord. 

Moties en amendementen 
Tijdens de raadsbehandeling van de Kadernota 2026 op 8 juli heeft de raad ons waardevolle input gegeven. De tijdens de behandeling van de Kadernota 2026 aangenomen moties en amendementen zijn verwerkt in deze Programmabegroting 2026. In het bijzonder noemen we hierbij het nagenoeg unaniem aangenomen amendement Weerbaarheid en veerkracht, de motie Gelden Hazeslinger en de motie Babyspullen. Dit wordt toegelicht onder de betreffende programma’s. 

Voorveld sociaal domein 
In de Kadernota 2026 is gemeld dat met ingang van 2026 rijksmiddelen structureel wegvallen, waaronder incidentele GALA gelden (Gezond en Actief Leven Akkoord), lokaal IZA budget (Integraal Zorg Akkoord) en compensatiemiddelen voor huur en energie. Daarom is met de Kadernota 2026 al een bedrag van € 150.000 opgenomen voor het wegvallen van deze middelen.

Hoewel in de zomer van 2025 duidelijk is geworden dat gemeenten alsnog aanvullende rijksmiddelen ontvangen (Aanvullend Zorg- en Welzijnsakkoord, € 50 miljoen extra middelen voor alle gemeenten), is op dit moment nog niet bekend hoeveel aanvullend budget Stichtse Vecht gaat ontvangen. Na ontvangst van meer informatie van het rijk wordt hierover nader besloten.

Tim Stichtse Vecht  (TIM SV)
Met deze begroting zien we het risicoprofiel van TIM SV stijgen. In tegenstelling tot de verwachting van een kostenstabilisatie door maatregelen bij TIM SV en het Voorveld nemen de kosten van TIM SV toe. De oorzaak ligt in een combinatie van hogere kosten door complexere zorgvraag en hogere loonkosten en in de vertraging van de effecten van de besparingsmaatregelen van TIM SV en het Voorveld. In deze begroting hebben we afdoende reserves om dit risico te beheersen. Tegelijkertijd werken we aan de bestuursopdracht Voorveld en de nieuwe situatie per 1 januari 2027. Namelijk de oprichting van de Gemeenschappelijke Regeling Utrecht West, regionale inkoop en lokale toegang. 

Wat we verder doen
In 2026 wordt het nieuwe en duurzame afvalscheidingsstation 'De Splitsing' gebouwd en opgeleverd, inclusief een Circulair Ambachtscentrum. We onderzoeken de mogelijkheden voor een duurzame huisvesting van de raad, college en ambtelijke organisatie. Na het herstel van de beschoeiing Vechtoever Zandpad tussen Maarssen en Nieuwersluis, wordt in 2026 gewerkt aan de herinrichting van deze weg. Dierenwelzijn blijft onze aandacht behouden. Daarnaast staan diverse uitvoeringsplannen van  het Integraal Huisvestingsplan onderwijshuisvesting op het programma. En de economie wordt verstevigd, bijvoorbeeld met de Centrumnota Breukelen, voorbereiding uitbreiding bedrijventerrein Breukelerwaard en verplaatsing van bedrijven die nu op lastige locaties zitten. Ook werken we (samen met provincie, Prorail en NS) aan de verbetering en verfraaiing van knooppunt Breukelen. 
 
Deze taken (en ook onze reguliere taken zoals de WMO, verstrekken van paspoorten en behandelen van aanvragen) vragen veel tijd en capaciteit. Daarom blijven we ook in 2026 investeren in een goede dienstverlening aan de inwoners en een stevige en toekomstgerichte ambtelijke organisatie.

Gedegen financieel beleid
In de commissie Bestuur en Financiën en in de raad hebben we u meegenomen in het proces om tot deze programmabegroting te komen. Stapsgewijs komen we tot een realistischer meerjaren investeringsplanning. De geactualiseerde beheerplannen geven een beter beeld van de benodigde vervangingsinvesteringen op langere termijn (2029 e.v.). Door gedegen financieel strategisch beleid kunnen we met deze voorliggende begroting ook aan de nieuwe raad en het nieuwe college vanaf 2026 financieel perspectief bieden. 

Sturingsinstrument
In de afgelopen jaren hebben we een nieuwe opzet van de beleidsbegroting geïmplementeerd met meer sturingsmogelijkheden voor de raad doordat we doelenbomen, indicatoren en mijlpalen hebben benoemd. Zo brengen we de raad steeds meer in staat om (bij) te sturen op maatschappelijke effecten van de beleidsmaatregelen. 

Financiële begroting 2026-2029 - samenvatting

Financieel overzicht

Terug naar navigatie - Financiële begroting 2026-2029 - samenvatting - Financieel overzicht

In dit hoofdstuk geven wij inzicht in de financiële positie van onze gemeente voor de komende jaren. De Kadernota 2026 en de uitkomsten van de meicirculaire 2025 zijn de basis voor de Programmabegroting 2026 – 2029.

De Programmabegroting 2026-2029 sluit in 2026 en voldoet daarmee aan de vereisten voor het 'repressieve begrotingstoezicht' vanuit de provincie.  

Vanaf 2026 heeft het Rijk een korting doorgevoerd op het gemeentefonds, de zogenaamde 'ravijnjaren'. Door de eerder ingezette financiële strategie vanuit het college, kunnen we voorlopig het ravijn overbruggen zonder dat het ten koste gaat van bezuinigingen op de samenleving of lastenverzwaringen. In de Programmabegroting 2026 is onze begroting sluitend in begrotingsjaar 2026. Daarmee heeft het financiële beleid van onze gemeente in de afgelopen periode het voorgestane effect en kunnen bezuinigingen op belangrijke maatschappelijke voorzieningen  in deze begroting uitblijven.

Tabel I.1.
Begroting 2026 - 2029 (bedragen x € 1.000) 2026 2027 2028 2029
A. Startpositie: Programmabegroting 2025-2028 -6.487 -5.978 -4.025 -4.025
Autonome- en beleidsontwikkeling
B. Autonome ontwikkelingen gemeentefonds 4.602 4.812 4.781 4.901
C. Autonome en onontkoombare ontwikkelingen -4.370 -4.370 -4.370 -4.370
D. Beleidswensen -4.250 -3.510 -3.272 -3.272
Totaal autonome- en beleidsontwikkeling -4.017 -3.068 -2.861 -2.741
Dekkingsmogelijkheden
F1. Uitgaven verlagen 2.149 2.149 2.149 2.149
F2. Inkomsten verhogen 464 464 464 464
F3. Inzet algemene dekkingsmiddelen 0 0 0 1.947
F4. Anticiperen hogere algemene uitkering 1.000 1.000 1.000 1.000
F5. Financieringsmethodiek (wegen) 1.777 1.639 1.506 1.372
F6. Financieel plafond Investeringen 1.000 1.000 1.000 0
Totaal dekkingsmogelijkheden 6.391 6.253 6.120 6.933
Stand Kadernota 2026 -4.114 -2.793 -766 167
G. Meicirculaire 2025 1.909 1.151 -176 -80
G1. Effect Meicirculaire 2025 1.909 1.151 -176 -80
H. Uitwerking Kadernota 2026 en Bestuursrapportage 2025 -1.796 -1.039 -1.877 -2.048
H1. Loon- en prijsstijgingen 2.251 2.251 2.251 2.251
H2. Meerjareninvesteringsplanning 1.775 1.537
H3. Aanvulling Structureel weerstandsvermogen -1.947
H4. Realistisch ramen UWV en generatiepact 800 800 800 800
H4. Realistisch ramen UWV en generatiepact -800 -800 -800 -800
H5. Jeugdzorg
H5.A Jeugdzorg aanvulling SWV -1.727 -2.130 -3.611 -3.541
H5.B Jeugdzorg realisatie besparing Voorveld 1.250 2.500
H5C. Jeugdzorg aanvulling budget -2.644 -2.644 -2.644 -2.644
H6. Beslispunten DT 2 september 2025 -2.143 -502 -2 -2
H7. Kostendekkendheid riolering en omgevingsvergunningen 692 449 879 1.335
Stand Begroting 2026 - 2029 -4.000 -2.682 -2.819 -1.961
N.B. vanaf het begrotingsjaar 2025 zijn negatieve bedragen een nadeel en positieve bedragen een voordeel

Begrotingsevenwicht

Terug naar navigatie - Financiële begroting 2026-2029 - samenvatting - Begrotingsevenwicht

Gemeenten zijn verplicht om tijdig (voor 15 november) een financieel sluitende begroting voor het volgende jaar in te dienen bij de provincie (artikel 189 Gemeentewet). De provincie houdt via de begroting en jaarrekening toezicht op de gemeentelijke financiële positie. Onderdeel van het toezicht is de controle of onze begroting ‘structureel sluitend’ is. Hierbij wordt beoordeeld of wij structurele lasten ook met structurele baten dekken, oftewel, dat de structurele lasten, bij gelijkblijvende omstandigheden, ook op de langere termijn gedekt kunnen worden met de baten (de robuustheid van de begroting).

De financiële begroting bevat een overzicht met een specificatie van de incidentele baten en lasten. In de onderstaande tabel is het begrotingssaldo (zie bovenstaande tabel) gecorrigeerd met de incidentele baten en lasten. Het resultaat is het structurele begrotingssaldo. Uit de tabel blijkt dat de begroting structureel in evenwicht in 2026. Dat is voldoende om onder repressief toezicht van de provincie te vallen.

Tabel I.2.
Structureel begrotingssaldo (bedragen x € 1.000) 2026 2027 2028 2029
Begrotingssaldo -4.000 -2.682 -2.819 -1.961
BIJ: Incidentele lasten 4.107 500 0 0
AF: Incidentele baten -99 0 0 0
Structureel begrotingssaldo 8 -2.182 -2.819 -1.961
N.B. vanaf het begrotingsjaar 2025 zijn negatieve bedragen een nadeel en positieve bedragen een voordeel

Kadernota 2026

Terug naar navigatie - Financiële begroting 2026-2029 - samenvatting - Kadernota 2026

In de kadernota zijn exploitatie- en investeringsbudgetten opgenomen waarmee het bestaand beleid wordt voortgezet. Met het vaststellen van de Programmabegroting worden de budgetten geautoriseerd.

De genoemde ontwikkelingen in de kadernota zijn verwerkt in de begroting:
A. Startpositie: Programmabegroting 2025-2028
B. Autonome ontwikkeling van het gemeentefonds
C. Autonome en onontkoombare ontwikkelingen
D. Beleidswensen
F. Dekkingsmogelijkheden

Toelichting mutaties na Kadernota 2026

Terug naar navigatie - Financiële begroting 2026-2029 - samenvatting - Toelichting mutaties na Kadernota 2026

G. Meicirculaire 2025
G1. Effect Meicirculaire 2025
Bij de behandeling van de Kadernota 2026 bent u geïnformeerd over de hoofdlijnen van de uitkomsten van de meicirculaire 2025. De meicirculaire laat, ten opzichte van wat al was opgenomen in de Kadernota 2026 voor 2026-2027 een voordelig effect zien. 

H. Uitwerking Kadernota 2026
H1. Loon- en prijsstijgingen
Bij het opstellen van de Kadernota 2026 wordt gewerkt met schattingen. Bij het opstellen van de begroting worden de exacte bedragen geboekt en nemen we de structurele effecten vanuit de Bestuursrapportage 2025 mee. De uitkomsten van het laatste CAO-akkoord resulteren in een structureel voordeel op de loonsom. 

H2. Meerjareninvesteringsplanning 
Voor de begroting 2026-2029 is er weer een stap gezet in het realistischer maken van de investeringsplanning. Deze planning resulteert in een voordelig budgettair effect in de eerste jaren (t/m 2028 € 1 miljoen), dat in de Kadernota 2026 is opgenomen. In 2026 en 2027  is het voordelige budgettaire effect groter dan verwacht. 

H3. Aanvulling structureel weerstandsvermogen
In de Kadernota 2026 is als dekkingsmaatregel voorgesteld om incidenteel in 2029 het structureel weerstandsvermogen in te zetten om het begrotingssaldo positief te beïnvloeden.  In deze begroting stellen wij u voor om het structureel weerstandsvermogen weer aan te vullen tot het oorspronkelijke niveau van € 1,947 miljoen. Met het structureel weerstandsvermogen kunnen dan de onderkende risico's (zoals daling van de algemene uitkering of stijging van de rentekosten) zoveel mogelijk worden opgevangen.

H4. Realistisch ramen UWV en generatiepact
Om de begroting dichter bij de werkelijkheid te brengen zijn de inkomstenramingen van het UWV en het generatiepact nu opgenomen.  Tevens zijn de verwachte kosten voor vervanging opgenomen voor hetzelfde bedrag. 

H5. Jeugdzorg

Zoals uit de Bestuursrapportage 2025 valt af te lezen stijgt het risicoprofiel van TIM SV (€ 7,1 miljoen). In tegenstelling tot de verwachting van een kostenstabilisatie door de maatregelen bij TIM SV en het Voorveld  nemen de kosten van TIM SV toe. De oorzaak ligt in een combinatie van hogere kosten door complexere zorgvraag en hogere loonkosten en in de vertraging van de effecten van de besparingsmaatregelen van TIM SV en het Voorveld. In deze begroting hebben we ons structureel weerstandsvermogen verhoogd  ter afdichting van het risico dat de verwachte besparingsmaatregelen (ongeveer € 4,46 miljoen) in een later stadium worden gerealiseerd. In 2028 verwachten wij minimaal € 1,25 miljoen en in 2029 € 2,5 miljoen te realiseren. Tevens is het budget voor TIM SV structureel verhoogd met € 2,6 miljoen. Door dit nu te doen, zorgen we voor een stabieler meerjarenperspectief voor het volgende college. 

H6. Aanvullende begrotingsmutaties
Op basis van de laatste informatie is een aantal begrotingsposten bijgesteld ten opzichte van de Kadernota-ramingen. Het betreft o.a. de aanvullingen die in 2026 en 2027 (elk € 500.000) nodig zijn om de huidige pensioenvoorzieningen van (oud) bestuurders op noodzakelijke niveau te brengen. Vanaf 2028 gaan pensioenen over naar het nieuwe stelsel. De reeds aanwezige voorziening is niet dekkend. Tevens is een aanvullende post opgenomen voor de inbesteding van de toegang (€ 1,4 miljoen). Vanaf 2027 gaat de gemeente de toegangstaken voor jeugdhulp en WMO begeleiding zelf uitvoeren. De voorbereidingen starten in 2025 maar zullen doorlopen en intensiveren in 2026. In het totaal is hier € 1,8 miljoen euro voor nodig. Daarnaast is voor het onderwijsprogramma in 2026 € 216.000 nodig. De gemeente heeft als wettelijke taak om scholen te voorzien van een eerste inrichting bij de opstart of uitbreiding. 

H7. Kostendekkendheid riolering en omgevingsvergunningen
In de begroting 2026 is de 100% kostendekkendheid van riolering en omgevingsvergunningen geactualiseerd. Een nadere toelichting kunt u vinden in de paragraaf Lokale heffingen.  

 

Solide financiële positie

Terug naar navigatie - Financiële begroting 2026-2029 - samenvatting - Solide financiële positie

De financiële positie van de gemeente Stichtse Vecht is in onderstaande tabel in één oogopslag weergegeven. De financiële positie volgens de Begroting 2026 is in het overzicht vergeleken met de Begroting 2025. Voor de zes kengetallen zijn de scores volgens beide begrotingen weergegeven. Voor het totaal van de financiële positie is voor beide begrotingen weergegeven of we voldoen aan de streefwaarde. 

Door de korting van het Rijk op het gemeentefonds vanaf 2026, de zogenaamde ravijnjaren, hebben we geen structureel sluitende begrotingsjaren in 2027 t/m 2029. In de Kadernota 2026 hebben we vooruit gekeken naar 2029. Om te komen tot een structureel sluitende meerjarenbegroting kunnen maatregelen nodig zijn als:

  • Toewerken naar een structureel sluitende begroting in 2029;
  • ‘Geen knaken, geen taken’ (hiermee wordt bedoeld dat door het Rijk naar gemeenten overgehevelde taken niet uitgevoerd kunnen worden als daar geen toereikende financiële vergoeding tegenover staat);
  • Beleidswensen toetsen aan het coalitieakkoord 2022-2026.

Met een score van 43,5 punten voldoet de Begroting 2026 niet aan de streefwaarde en is herstel op termijn nodig. De Begroting 2025 voldeed met 43,5 punten ook niet aan de ondergrens van de streefwaarde van 75,5 - 65 punten.

De mogelijke maatregelen voor herstel op termijn zijn:

  • De begroting dichter naar de realisatie brengen: In de analyses op de verschillen tussen begroting en realisatie in de afgelopen jaren blijkt dat we gemiddeld jaarlijks een positief saldo van € 2,5 miljoen overblijft. Een verdiepende analyse op een aantal taakvelden laat een patroon zien van jaarlijks positieve afwijkingen en op een aantal jaarlijks negatieve afwijkingen. De mogelijkheden van deze maatregel zijn beperkt, omdat we in de voorgaande Kadernota 's  en begrotingen al stappen zetten om de begroting dichter naar de realisatie te brengen op grond van deze inzichten. 
  • Verlagen van de uitgaven: Hiervoor zijn keuzes nodig in de ambities, waarbij het uitgangspunt is dat de bestuurlijke ambities in balans blijven met de financiële positie en de ambtelijke organisatie.
  • Verhogen van de inkomsten.
  • Inzetten van reserves (de spaarpot): De tekorten in 2027 en verder opvangen met een bijdrage uit de Algemene Reserve, die onder voorwaarden dan als ‘structureel’ mag worden aangemerkt. De toezichthouders (Ministerie van BZK / provincie) stellen hieraan de voorwaarde dat de solvabiliteit minimaal 20% bedraagt.

De maatregelen Verlagen van de uitgaven en Verhogen van de inkomsten vragen om bestuurlijke keuzes. Het uitwerken van voorstellen vergt een gedegen voorbereiding, maar ook een goed beeld van het op te lossen tekort in de komende jaren. Uit deze begroting blijkt, dat de realistischer investeringsplanning met een substantieel hoger investeringsvolume de komende jaren leidt tot hogere rentelasten. Uitgangspunt daarbij is dat de projectplanning voor deze investeringen 100% wordt gerealiseerd. De projectplanning is het uitgangspunt voor de realistischer meerjareninvesteringsplanning. De komende jaren doen we ervaring op met de realisatie en zal nog blijken of er in de projectplanning nog sprake is van planningsoptimisme.

Na het publiceren van de Septembercirculaire 2026 krijgen we een scherp zicht op het voorlopig begrotingssaldo 2030 en of en in welke mate we een tekort in 2030 moeten oplossen. We starten een zorgvuldig proces om voorstellen uit te werken. We maken een ruimere verkenning met keuzemogelijkheden, waarbij zo mogelijk effecten in beeld worden gebracht. De beoogde einddatum van de uitwerking van deze scenario’s is februari 2026, waarna deze betrokken worden bij de Kadernota 2027. 

Tabel I.3.
Kengetallen Score Ruimte Streefwaarde Herstel Kritische
Max B2025 B2026 Stichtse Vecht ondergrens
1. Structurele exploitatieruimte
1e jaar 12 12 12 0,00%
2e jaar 8 0 0 < 0
3e jaar 8 0 0 < 0
4e jaar 12 0 0 < 0
2. Weerstandsratio (incidenteel) 15 15 7,5 1,2
3. Structureel weerstandsvermogen 15 0 7,5 0,87 0,0
4. Solvabiliteit 9 0 0 14%
5. Netto schuldquote 9 4,5 4,5 112%
6. Taakstellingen
1e jaar 3 3 3 0%
2e jaar 3 3 3 0%
3e jaar 3 3 3 0%
4e jaar 3 3 3 0%
Totaal financiële positie 100 43,5 43,5

Toelichting
De volgende normen, streefwaarden en kritische ondergrenzen zijn door de gemeenteraad vastgesteld in het raadsvoorstel Nota Solide financiële positie gemeente Stichtse Vecht 2024. Een nadere toelichting op de kengetallen is opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing.

Tabel I.4.
Kengetal Normering voor toekennen punten
Structurele exploitatieruimte Negatief is 0 punten, positief 12 of 8 punten, kleiner dan 0,5% is 6 of 4 punten (12 en 6 bij 1e en 4e jaar; 8 en 4 bij 2e en 3e jaar)
Weerstandsratio (incidenteel) Weerstandsratio (incidenteel) groter dan 1,4 is 15 punten, tussen 0,8-1,4 is 7,5 punten en kleiner dan 0,8 is 0 punten.
Structureel weerstandsvermogen Weerstandsratio (structureel) groter dan 1,0 is 15 punten, tussen 0,6-1,0 is 7,5 punten en kleiner dan 0,6 is 0 punten
Solvabiliteit Boven de 50% is 9 punten, tussen de 20-50% is 4,5 punten en kleiner dan 20% is 0 punten
Netto schuldquote Kleiner dan 90% is 9 punten, tussen 90%-130% is 4,5 punten en boven 130% is 0 punten
Taakstellingen Taakstelling kleiner dan 0,5% is 3 punten, tussen 0,5%-1% is 1,5 punten en boven 1% is 0 punten
Normen Ruimte Streefwaarde Opgave voor Kritische
Koers houden Stichtse Vecht herstel ondergrens
1. Structurele exploitatieruimte >= 0 < 0 < 0
(1e en 4e jaar)
2. Weerstandsratio (incidenteel) >= 2,0 1,4 < 2,0 1,0 < 1,4 < 1,0
3. Structureel weerstandsvermogen >= 1,0 0,8 < 1,0 0,6 < 0,8 < 0,6
(1e of 4e jaar 0)
4. Solvabiliteit >= 50% 35% < 50% 20% < 35% < 20%
5. Netto schuldquote < 90% 90% < 110% 110% < 130% > 130%
Totaal financiële positie 100 - 76 75,5 - 65 64,5 - 0 1e en 4e jaar niet structureel sluitend

Structureel weerstandsvermogen
Vanaf het jaar 2026 is deze begroting structureel sluitend. Vooruitkijkend is het voor Stichtse Vecht van belang dat we nu al anticiperen op en wendbaar zijn om volgend jaar een structureel sluitende Programmabegroting 2027 te presenteren, waarbij het jaar 2030 structureel sluitend is. Onze begroting is gevoelig voor ontwikkelingen waar we zelf geen directe invloed op hebben, zoals schommelingen in het gemeentefonds en stijgende rente, met mogelijk nadelige effecten op ons structureel resultaat. Door een buffer aan te houden, voorkomen we dat we ongewenst ineens grote bezuinigingen moeten doorvoeren met grote nadelige maatschappelijke effecten. Het structurele weerstandsvermogen dient om in de begroting wendbaar te zijn voor deze structurele risico's en voorkomt dat maatschappelijke en operationele activiteiten onder druk komen te staan, indien zich een risicovolle ontwikkeling daadwerkelijk voordoet.

Onderstaande tabel geeft de uitkomst van de impact analyse, het huidig beschikbaar structureel weerstandsvermogen en de voorgestelde correctie weer. 

Tabel I.5.
Structureel weerstandsvermogen (bedragen x € 1.000) 2026 2027 2028 2029
1. Teruggang algemene uitkering met 1% 1.231 1.236 1.221 1.240
2. Stijging van marktrente met 1% 350 500 650 800
3. Gemeenschappelijke regelingen met 1% prijsstijging 150 150 150 150
4. Loon en prijscompensatie - 1% niet doorrekenen in belastingtarieven 166 166 166 166
5. Passende zorg en ondersteuning: bandbreedte maatregelen Voorveld 4.500 4.500 4.500 4.500
Totale impact gevoeligheid begroting structurele risico's 6.397 6.552 6.687 6.856
Beschikbaar structureel weerstandsvermogen 5.576 5.710 4.594 3.477
Structureel weerstandsvermogen na correctie 5.576 5.710 4.594 3.477

Toelichting

1. Teruggang algemene uitkering met 1%

De algemene uitkering kan de komende jaren dalen als gevolg van wijziging van de huidige normeringssystematiek, het nadelige effect van de uitkering jeugd en het nadelig effect van de nieuwe financieringssystematiek vanaf 2026. 

2. Stijging van marktrente met 1%
Wij hebben, gezien de huidige renteontwikkelingen, het rentepercentage van 3% gecontinueerd  in de begroting 2026. In het structureel weerstandsvermogen houden wij er rekening mee dat wij bij herfinanciering van bestaande leningen tegen een hoger percentage moeten lenen. Het effect van 1% rentestijging, ten opzichte van het in de begroting opgenomen percentage, hebben wij hier opgenomen. 

3. Gemeenschappelijke regeling met 1% prijsstijging
In de begroting van gemeenschappelijke regelingen wordt gerekend met een verhoging van de gemeentelijke bijdrage op basis van bij het opstellen bekende loon- en prijsstijgingen. Regelmatig leidt dit tot begrotingswijzigingen in het lopende jaar op basis van actuelere loon- en prijsontwikkelingen. Wij hebben ook hier gerekend met 1% om de gevoeligheid uit te drukken.

4. Loon en prijscompensatie - 1% niet doorrekening in belastingtarieven
Ook voor ons geldt dat de loon- en prijsontwikkeling hoger kunnen blijken te zijn dan vooraf ingeschat. Wij berekenen dit normaliter niet door in onze belastingtarieven in het lopende jaar. Wij hebben ook hier gerekend met 1% om de gevoeligheid uit te drukken.

5. Passende zorg en ondersteuning: bandbreedte maatregelen Voorveld
In het belang van adequate zorg en kostenbeheersing is gekozen voor een betere positionering van het Voorveld. Er is gekozen voor het scenario dat de meeste impact heeft op vermindering van instroom bij TIM SV en de Wmo (gemeente), terwijl er geen aanvullend budget nodig is. De financiële besparing is ingeschat op basis van de huidige stand van zaken. In het structureel weerstandsvermogen is rekening gehouden met het risico dat de opbrengst lager uitvalt. 

Incidenteel weerstandsvermogen
De algemene reserve bestaat op grond van de beleidsnotitie 'Algemene Reserve' uit drie lagen. De middelen uit schijf 1 kunnen we inzetten om de geïnventariseerde risico’s op te vangen. De middelen uit schijf 2 kunnen we inzetten om calamiteiten, tegenvallers op taakstellingen en negatieve rekeningsaldi op te vangen. De middelen uit schijf 3 kunnen we inzetten voor actieve (beleids)keuzes. Het gaat hierbij om incidentele middelen.

In de paragraaf Weerstandsvermogen zijn de bedragen bij de weerstandsratio's toegelicht. Wij streven naar een ratio tussen 1,4 en 2,0 om onvoorziene incidentele calamiteiten op te kunnen vangen. De verwachting is dat de stand van de algemene reserve eind 2025 € 13,6 miljoen bedraagt (Bestuursrapportage 2025). Dit zijn de vrij beschikbare middelen om de risico's op te vangen. De weerstandsratio komt hiermee op 1,2 en komt hiermee onder de minimale weerstandsratio van 1,4. Er ligt een opgave voor herstel.

Stelposten 2026-2029
In de tabel hieronder zijn de stelposten, die in de begroting zijn opgenomen, gepresenteerd. Wij lichten deze kort toe.

  1. Algemene uitkering (taakmutaties)
    Dit betreffen decentralisatie uitkeringen of specifieke gelden, die via de algemene uitkering worden ontvangen. Deze gelden komen vrij voor de programma's op basis van een plan of onderbouwing na besluitvorming van de raad.
    Hier staan nog de resterende middelen van het Bestedingsplan 'Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag (POK)', zoals behandeld in de raadsvergadering van 22 december 2022.
  2. Structureel weerstandsvermogen
    Deze stelpost is bedoeld voor structurele risico's zoals achteruitgang algemene uitkering, rentestijgingen, inflatie, hogere bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen en specifieke risico's.
  3. Onvoorzien
    Dit betreft een bedrag voor incidenteel onvoorziene situaties.
  4. Lonen en prijzen
    De algemene uitkering is opgenomen op basis van constante prijzen. Er staan om die reden geen indexatie van latere jaren meer op deze stelpost. 
Tabel I.6.
Stelposten (bedragen x € 1.000) Programma 2026 2027 2028 2029
1. Algemene uitkering - Taakmutaties - 1. Bestuur 823 1.094 1.246 1.276
2. Structureel weerstandsvermogen 1. Bestuur 5.576 5.710 4.594 3.477
3. Onvoorzien 1. Bestuur 90 90 90 90
4. Loon- en prijsstijging 1. Bestuur 113 417 417 417
Totaal stelposten 6.602 7.311 6.347 5.260

Grondslagen voor de begroting 2026 en de meerjarenraming 2027 tot 2029

Grondslagen

Terug naar navigatie - Grondslagen voor de begroting 2026 en de meerjarenraming 2027 tot 2029 - Grondslagen

Inleiding
De startpositie van de Programmabegroting 2026 – 2029 is de meerjarenraming uit de Programmabegroting 2025 – 2028 en de besluitvorming door de raad tot en met juli 2025. Op deze startpositie zijn, naast de uitwerking van de Kadernota 2026, de volgende mutaties verwerkt:

  • De actuele ontwikkelingen uit het gemeentefonds tot en met de meicirculaire 2025
  • Aanpassing van de bijdragen aan verbonden partijen, zodat deze aansluiten op de begrotingen van deze partijen
  • Actualisatie van de meerjareninvesteringsplanning
  • Aantal specifieke onderwerpen
  • Overige afrondende administratieve mutaties.

 

Notities financieel beleid
De P&C documenten worden opgesteld met inachtneming van de door de raad vastgestelde financiële beleidsdocumenten. Deze documenten zijn:

  • Financiële verordening (raad 5 maart 2024)
  • Nota reserves en voorzieningen (raad 6 juli 2021)
  • Nota waardering en afschrijving vaste activa (raad 6 juli 2021)
  • Beleidsnotitie algemene reserve (raad 29 september 2020)
  • Nota Monitoren maatschappelijke effecten gemeente Stichtse Vecht 2024 (raad 1 oktober 2024)
  • Nota Solide financiële positie Stichtse Vecht 2024 (raad 1 oktober 2024)

Indexeringen
Loonsom
De hoogte van de loonsom in geld (€) wordt bepaald door de toegestane formatie per functie te vermenigvuldigen met de werkgeverslasten, op basis van het schaalmaximum en de meest actuele CAO.

De huidige CAO heeft een looptijd tot en met 31 maart 2027. De CAO is verwerkt in deze begroting.

De verdeling van de salarislasten naar de taakvelden heeft overeenkomstig de verdeling bij de begroting van 2023 plaatsgevonden.

Voor de uitvoering van onze taken beschouwen en benutten we de loonsom, zoals vermeld in de paragraaf Bedrijfsvoering, als één geheel. Voor het beoordelen van de begrotingsrechtmatigheid bij de jaarrekening worden afwijkingen ten opzichte van de begroting niet beoordeeld per programma of taakveld, maar op het totale budget voor personeel. Hierbij wordt rekening gehouden met inhuur ten laste van de loonsom (betreft inhuur voor vervanging en ziekte); andere inhuur moet worden opgevangen binnen de betreffende exploitatiebudgetten.

Prijsontwikkeling materiële budgetten 
De prijsontwikkeling wordt op basis van het algemene indexcijfer in 2026 geraamd op 2,2%. Dit is een gemiddeld indexcijfer, waarin geen verschil wordt gemaakt tussen de soorten uitgaven. 

In de Kadernota 2026 is besloten om geen indexering toe te passen op de materiële prijsgevoelige budgetten, met uitzondering van de subsidies, als dekkingsmogelijkheid om tot een sluitende begroting te komen.

Verbonden partijen
Gemeenschappelijke regelingen en maatschappelijke partners zijn ook geconfronteerd met de hoge loon- en prijscompensatie. De verbonden partijen dienen jaarlijks de begroting in bij de gemeenten voor zienswijzen. De door het algemeen bestuur vastgestelde begroting 2026 wordt verwerkt in de gemeentelijke begroting en toegelicht in de paragraaf Verbonden partijen. Nog niet alle gemeenschappelijke regelingen hebben een begroting 2026 vastgesteld. In de Bestuursrapportage 2026 zullen we de laatste besluitvorming betrekken. 

Subsidies
De subsidies zijn, conform de Kadernota 2026, geïndexeerd met 2,8% (dit is een gewogen gemiddelde van de verwachte CAO-stijging en de prijsontwikkeling).

De toe te kennen subsidiebedragen voor 2026 moeten nog worden vastgesteld en worden na vaststelling online gepubliceerd op de gemeentelijke website.

Indexering belastingen, heffingen en overige inkomsten
De belastingen zijn overeenkomstig de besluitvorming bij de kadernota alleen verhoogd met de indexatie, dus 2,8%. Het betreft hier onroerendzaakbelasting (OZB), roerende zaakbelasting (RZB), forensenbelasting en precariobelasting.  

De heffingen voor riolering, afvalstoffen, begraven en omgevingsvergunning worden berekend op basis van 100% kostendekkendheid. De overige inkomsten  zijn verhoogd met 2,8% overeenkomstig de prijsstijging van de materiële budgetten.

Een toelichting op de tarieven en belastingen is terug te vinden in de paragraaf Lokale heffingen.

Overige uitgangspunten
Algemene uitkering
In de Programmabegroting 2026 zijn de effecten van de Meicirculaire 2025 verwerkt. De financiële effecten van de Septembercirculaire, die eind september wordt gepubliceerd, kunnen niet meer op tijd worden geanalyseerd om te verwerken in deze Programmabegroting. De consequenties van de Septembercirculaire voor onze gemeente presenteren we in een afzonderlijke raadsinformatiebrief.

Rente
De rente is gebaseerd op de werkelijke leningsovereenkomsten. Daarnaast is door de huidige renteontwikkelingen het rentepercentage, waarmee in de liquiditeitenplanning wordt gerekend voor nieuw af te sluiten overeenkomsten, verhoogd naar 3% in de begroting 2025. Dit percentage van 3% geldt ook voor de begroting 2026.

De omslagrente voor de kapitaallasten is bij het opstellen van de begroting herrekend, rekening houdend met de maximaal toegestane bandbreedte volgens de verslaggevingsvoorschriften (Besluit Begroting en Verantwoording).  In de begroting 2025 is gerekend met een omslagrente van 1,75%. Voor 2026 is de omslagrente 2,25%.

Investeringen
Het uitgangspunt is dat investeringen zijn opgenomen voor het prijspeil van 2026. De afschrijving van activa start in het jaar na gereedkomen van het actief. Aan activa wordt omslagrente toegerekend. Ook de rentetoerekening start in het jaar nà gereedkomen van het actief. Rente en afschrijving vormen samen de kapitaallasten.

De huidige inflatieontwikkeling, zoals hogere grondstofprijzen, vervoerskosten en personele schaarste maken dat prijzen hard stijgen en investeringsramingen mogelijk moeten worden bijgesteld. De lijn is om dergelijke bijstellingen bij de P&C-documenten te melden en aan te passen.

Meerjarenperspectief 
De baten en lasten in het meerjarenperspectief presenteren we op basis van constante prijzen met prijspeil 2026.

Leeswijzer

Leeswijzer

Terug naar navigatie - Leeswijzer - Leeswijzer

Bestuurlijke opgaven in de programmabegroting
In het coalitieakkoord zijn twee programma’s opgenomen om het fundament op orde te brengen: ‘Een betrokken en professionele ambtelijke organisatie’ en ‘Een begroting gericht op de toekomst’. Deze programma’s zijn in de beleidsbegroting opgenomen in programma 1 Bestuur. 

Daarnaast is in het coalitieakkoord opgenomen welke uitgangspunten en opgaven gehanteerd worden om de ambities te ordenen en te werken aan een sterke en betrouwbare lokale overheid. Binnen de balans van bestuurlijke ambities, de financiële positie en de ambtelijke organisatie staan de principes die in alle opgaven terugkomen en waar we onze doelen aan toetsen. De opgaven zijn inhoudelijk geordend, met het besef dat we altijd oog houden voor samenhang tussen de bestaande opgaven en nieuwe opgaven die op ons afkomen.

 

Leeswijzer beleidsbegroting

 

In onderstaand schema is weergegeven in welk programma, in de programmabegroting 2026, de opgaven uit het coalitieakkoord zijn te vinden.

Tabel L.1

Bestuurlijke opgaven Opgenomen in programma
Voldoende betaalbare en passende woningen 3. Fysiek
Een klimaatbestendige leefomgeving en duurzame energievoorziening   3. Fysiek
Bereikbare, duurzame en verkeersveilige mobiliteit 3. Fysiek
Veilige en leefbare buurten, dorpen en landelijk gebied 3. Fysiek
Iedereen doet mee en hoort erbij 4. Sociaal
Toekomstbestendige economie en arbeidsmarkt in balans  5. Samenleving

Aan een bestuurlijke opgave zijn verschillende beleidsterreinen gekoppeld die bijdragen aan de realisatie van een opgave. Bij de opgave is vermeld welke beleidsterreinen uit andere programma’s in de beleidsbegroting bijdragen aan deze opgave. 

Programma's
De beleidsbegroting bevat een nadere uitwerking van het coalitieakkoord voor het komende jaar. De beleidsbegroting geeft inzicht in:

  • Wat willen we (samen) bereiken tot en met 2026?
  • Wat gaan we daarvoor (samen) doen in 2026?
  • Wat mag het kosten?

Monitoring maatschappelijke effecten 
In deze raadsperiode brengen we het fundament van de gemeente Stichtse Vecht op orde, met als doel om een slagvaardige en betrouwbare lokale overheid te zijn voor onze inwoners, ondernemers en maatschappelijke organisaties. Onderdeel hiervan is het programma 'Een begroting gericht op de toekomst', waarin we werken aan een nieuwe opzet van een begroting met meer sturingsmogelijkheden. Met deze nieuwe opzet moet de raad beter in staat zijn om kaderstellende en controlerende taken uit te voeren. Zo draagt het vastleggen en (waar mogelijk) meetbaar maken van de maatschappelijke effecten die we willen bereiken bij aan een transparante en betrouwbare overheid.

In de beleidsprogramma’s voegen we vijf informatie-elementen toe: 1) doelomschrijving én doelenboom, 2) effectindicatoren, 3) prestatie-indicatoren, 4) mijlpalen en 5) duiding bij causaliteit tussen activiteiten of prestaties en de effecten in P&C-documenten (beoogd vooraf en gerealiseerd achteraf). Vanaf de beleidsbegroting 2023 zijn toegevoegd: een doelomschrijving bij de vraag 'Wat willen we bereiken?' en mijlpalen bij de vraag 'Wat gaan we daarvoor doen?'.

In het jaarverslag 2023 presenteerden we, als ‘pilot’ in programma 4 Sociaal, een verantwoording waarin alle vijf informatie-elementen zijn toegevoegd. In deze Programmabegroting 2026 zijn bij vier van de vijf programma’s de vijf informatie-elementen opgenomen. Daardoor zijn ten opzichte van de voorgaande begrotingen extra toegevoegd: een doelenboom, effectindicatoren, prestatie-indicatoren en de duiding bij de causaliteit tussen activiteiten of prestaties en effecten (achteraf). Hiermee zetten we in deze Programmabegroting 2026 weer een stap in het versterken van het fundament van de organisatie.

Financiële tabellen 
Voor de leesbaarheid is gekozen om bedragen af te ronden op € 1.000. Indien daarvan wordt afgeweken, dan wordt dat bij de tabel aangegeven. Het kan gebeuren dat hierdoor bij de tabellen een minimaal verschil optreedt door deze afrondingen.

Bij de financiële cijfers worden lasten / nadeel met een negatief getal weergegeven en baten / voordeel met een positief getal. Onttrekkingen uit de reserves zijn voor de exploitatie een bate en dus een positief getal. Toevoegingen aan de reserves zijn lasten voor de exploitatie en dus een negatief getal.

Per programma wordt een toelichting gegeven op de belangrijkste wijzigingen tussen de primitieve begroting 2025 en de primitieve begroting 2026. In de toelichting is aangegeven of het een incidentele of een structurele wijziging betreft en het document waarin het besluit is opgenomen. Tevens is een specificatie opgenomen van de reservemutaties in 2026.

De mutaties in de loonsom worden toegelicht in de paragraaf Bedrijfsvoering; de mutaties in de kapitaallasten bij het hoofdstuk Uiteenzetting van de financiële positie (MeerjarenInvesteringsPlanning).

In de tabel Impuls coalitieakkoord zijn de exploitatiebudgetten van de beleidswensen of beleidsimpulsen opgenomen, die structureel in de begroting zijn verwerkt gedurende de coalitieperiode. Impulsen vanuit specifieke rijksuitkeringen, investeringen, indexaties, financieel-technische wijzigingen en autonome ontwikkelingen zijn hierin niet opgenomen.

Overig
Per programma is beschreven wat de going-concern activiteiten zijn, zijn de (verplichte) indicatoren opgenomen en is vermeld welke verbonden partijen betrokken zijn.